Ik krijg soms de vraag: “Rachid, hoe komt het je vandaag staat waar je staat? Kreeg jij dan niet vaak het deksel op de neus?” Het korte antwoord: jazeker. Doorheen mijn leven en mijn carrière heb ik te maken gehad met discriminatie, en heb ik gezien hoe – ook vandaag nog – mensen met een andere kleur anders gepercipieerd worden. Ik heb geleerd om dat te counteren met een groot zelfvertrouwen. De volgende anekdotes tonen mooi aan hoe je je ‘anders’ zijn op een positieve manier kunt aanwenden om een verandering teweeg te brengen, in het hoofd én het hart.
Zoals heel veel van mijn leeftijdsgenoten, woonde ik op mijn 20ste in een huurwoning. Maar in tegenstelling tot verschillende witte vrienden die zich in dezelfde situatie bevonden, moest ik tijdens mijn eerste drie jaar als huurder vijf keer verhuizen. Om drogredenen. De ware toedracht van de gedwongen verhuis was hoofdzakelijk een ingebakken discriminatie tegenover migranten. Het kwam tot een punt dat ik dacht: “Ik heb het ermee gehad, ik ga een huis kopen. Dan ben ik van dit hele gedoe verlost.”
En zo geschiedde. Ik kocht mijn eerste huis, vlak naast een oudere vrouw. Toen ik er kwam wonen, waarschuwden een aantal mensen me dat die vrouw niets moest hebben van ‘vreemden’. Ze hadden zelf al nare ervaringen achter de rug. Ik geloofde maar half wat ze vertelden, en wilde weten wie die vrouw was en hoe ze echt tegenover migranten stond.
Het ijs breken maakt de weg vrij
Op een rustige zaterdagavond klopte ik bij haar aan. Ze opende de deur en ik stelde me voor. Ze was een beetje verbouwereerd door mijn ogenschijnlijke stoutmoedigheid en ze kreeg nog grotere ogen toen ik haar de volgende ochtend uitnodigde voor een typisch Marokkaans ontbijt, bij me thuis. Ze sputterde eerst wat tegen, maar ik kon haar toch overhalen. Ze nam het aanbod aan. De dag erop stond ik opnieuw voor haar deur, en nodigde ik haar vriendelijk uit om het ontbijt te delen. Tijdens het ontbijt praatten we over koetjes en kalfjes; ze genoot er zichtbaar van, maar ik merkte ook dat het een ervaring was buiten haar comfortzone. We namen na het ontbijt afscheid. Zondagavond stond ze voor mijn deur, om me te bedanken voor de ervaring.
Verre vrienden en goede buren
Het ontbijt bleek een echte ijsbreker. De houding van de vrouw – laten we ze Mia noemen – veranderde volledig. Onder haar initiële pantser bleek er een hart van goud te zitten, en na een tijdje leek het alsof we elkaar al jaren kenden. Er ontstond een heel amicale band tussen ons, in die mate zelfs dat Mia me begon te helpen met klusjes rond het huis. Op een bepaald moment moest er een muurtje komen om onze beide tuinen te scheiden. Op een dag kwam ze op me toegestapt, met de melding dat ze zelf nog heel wat stenen liggen had, en ze die muur zelf zou bouwen. “Als u dat goed vindt,” voegde ze eraan toe. Uiteraard vond ik dat goed. Toen ik haar aanbood om te helpen, wuifde ze mijn hulp weg. “Neen, Rachid, jij hebt een drukke baan, ik kan dat zelf wel aan.” En toen ik haar later met een zak cement van 25kg zag zeulen, hoorde ik weer: “Laat maar, ik regel dit zelf wel.” En wat raad je? Na een paar dagen had ze zelf een muurtje gemetst. Ik kon het niet geloven dat Mia dezelfde vrouw was als het ‘kwaaie vrouwtje’ waar ik zoveel over gehoord had. Op haar 76ste stond ze een muur te metsen, maaide ze het gras (ook dat van mij) en hielp ze waar ze kon.”
Afscheid van een vriend
We werden close, Mia en ik. Goeie vrienden. Toen ik het huis verkocht om te verhuizen, en we afscheid namen, was dat een heel emotioneel moment. Ik hield haar in mijn armen en huilde.